Piet v.d. Hem

Piet van der Hem werd op twaalfjarige leeftijd wees en verhuisde naar zijn oom en tante in Friesland. Na vier jaar de Rijks-HBS in de Friese hoofdstad te hebben bezocht, besloot hij zich verder als kunstenaar te ontwikkelen. In september 1903 vertrok hij naar Amsterdam om daar aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid te studeren.

Tegen het einde van zijn opleiding ontvangt hij een koninklijke subsidie waardoor hij de mogelijkheid heeft om in Parijs te werken. Daar raakt hij gefascineerd door het Franse straat- en uitgaansleven. Tussen 1910 en 1914 schilderde hij het leven op straat in Parijs, Madrid, Rome en Moskou.

De eerste jaren van zijn carrière waren ontzettend succesvol voor Van der Hem, maar na een aantal jaren verslapte dit. De ontwikkelingen in de Nederlandse kunst gingen dusdanig hard dat hij zich niet meer tot de avant-gardisten kon rekenen. Hierdoor verschoof zijn aandacht van het schilderen en tekenen van luchthartige scènes naar een meer sombere en ernstiger karakter.

Zijn verhuizing naar Volendam leek niet geheel uit vrije wil te zijn geweest. Hij verkeerde in moeilijkheden; qua atelier en levensonderhoud. Alida Spaander bood hem eten en onderdak. Hij vond het moeilijk om aansluiting te vinden bij de stugge Volendammers.